zaterdag 30 september 2017

SRI LANKA RONDREIS. STADSRONDRIT COLOMBO - HENDALA. DAG 14.

SRI LANKA 

HET EILAND VAN SPECERIJEN,

THEE EN OLIFANTEN. (14) 

STADSRONDRIT COLOMBO - HENDALA. 19-09-2017


Deze ochtend verlieten we het Citrus Hotel, waar ze eerst nog een groepsfoto van ons maakten, en reden in de richtig van de hoofdstad van Sri Lanka Colombo. We lieten de prachtige zuidkust achter ons liggen. Het was een rit van 197 kilometer naar Colombo.


COLOMBO.

(Het ere monument voor Don Stephen Senanayake 'The Father of the Nation', hij begeleide Sri Lanka naar de onafhankelijkheid.)

Colombo is aan het uitgroeien tot een ware metropool met een mix van koloniale en moderne hoogbouw.
Door zijn grote haven en strategische ligging langs de Oost-West handelsroute overzee was de stad al 2000 jaar v,Chr bekend, alhoewel het pas de hoofdstad is vanaf 1815.
Tot 1982 was Colombo tevens de zetel van regering en parlement, totdat deze functie werd overgenomen door de voorstad Sri Jayewardennpura Kotte.
De oudere gebouwen herinneren aan de tijd van de Portugezen (16e eeuw), de Nederlanders (17e en 18e eeuw) en de Britten (19e en 20e eeuw). Een bekend oud Nederlands gebouw is het Old Dutch Hospital. We maakten de eerste stop bij de Independence Memorial Hall, de hal van de onafhankelijkheid.


                                                         (De Independence Memorial Hall.)

Vlak naast deze herdenkingshal staat het monument voor de 'Vader des Vaderlands', Don Stephen Senanayakes is Sri Lanka begeleide naar de onafhankelijkheid en belangrijke posten in de regering vervulde.



 Van links naar rechts en boven naar beneden: De gouden boeddha in het Viharamahadevi park, de Hilton Towers, het sport stadion in de vorm van een lotusbloem, het oude parlementsgebouw, de Altai Towers met 68 verdiepingen en een hoogte van 240 meter en het 'White House' van de president van Sri Lanka.




Een gebouw wat nog in aanbouw en de zicht in de stad volledig domineert is de Lotus Tower met een hoogte van 350  meter (inclusief de zendmast) en daarmee het hoogte gebouw in Zuid-Azië.
De lotusknopvormige toren zal gebruikt worden voor communicatie-, observatie- en andere recreatieve voorzieningen, zoal een draaiend restaurant. Het geheel van $104,3 miljoen wordt gefinancierd door de Chinese Bank. 




We brachten een bezoek aan het oude Hollandse ziekenhuis, wat beschouwd wordt als het oudste gebouw in het Colombo Fort gebied. Het is nu een erfgoedgebouw met winkels en restaurantjes.




Er wordt aangenomen dat het gebouw sinds 1681 bestaat. De Nederlanders vestigden het ziekenhuis in Colombo om de gezondheid van de officieren en andere medewerkers van de VOC te bedienen.
Een van de beroemdste chirurgen die in dit ziekenhuis werkten was Paul Hermann, die vanaf 1672-1679 diende. Hij werd ook beschreven als de vader van de plantkunde van Sri Lanka.
Het gebouw weerspiegeld de zeventiende-eeuwse Hollandse koloniale architectuur.
Het gebouw heeft vijf vleugels die twee binnenplaatsen vormen. het werd ontworpen om de warmte en de vochtigheid buiten te houden en als zoveel gebouwen het die periode zijn de muren 50 centimeter dik. De structuur heeft massale teakbalken. Een lange open waranda loopt langs de lengte van elke vleugel van het gebouw.
In het gebouw was vanaf het begin 1980 tot en met 1990, het Colombo Fort Politie Station gevestigd.




















Voor het gebouw staat een boom, waar ik de naam niet van weet, met bloemknoppen en als deze knop werd open gemaakt een  prachtige witte met roze bladranden, roze                                                                          bloemdraden en gele stampers. 


Midden tussen de nu hoge gebouwen van Fort Colombo staat de nu buiten gebruik zijnde oude vuurtoren van de oude Haven.












We vervolgens onze reis naar het Trans Asia Hotel waar we voor de lunch de echte Engelse High Tea kregen aangeboden. Het was allemaal heerlijk wat we te eten kregen, maar de thee liet  lang op zich wachten, want het tempo van de bediening was zeker niet 'High'. De ene helft van de tafel was al bijna klaar met eten toen de andere helft de thee nog moest krijgen.

SLAVE ISLAND.

Tijdens de stadsrondrit zagen we regelmatig op de verkeersborden 'Slave Island' staan. Dit eiland bestaat niet meer en lag in de tijd van de VOC van het Beira Meer dat midden in de stad ligt. Dit deel werd later droog gelegd om aan de vraag van bouwgrond te voldoen.
Op 'Slave Island' werden de gebrandmerkte slaven arbeiders van de VOC ondergebracht, maar om te voorkomen dat ze zwemmend zouden ontsnappen werden er in het meer krokodillen uitgezet.
 
We verlaten na de 'High Tea' de stad Colombo en rijden  via een deel van de autosnelweg die in de richting van het vliegveld loopt en een tolweg is naar de plaats Hendala, waar we in het bijgelegen  Wattala onze laatste nacht zouden doorbrengen in het Pagasus Reef Hotel.





Het hotel lag aan de Indische Oceaan, waarvan het strand volledig vol lag met aangespoeld afval, maar we in de verte de stad Colombo konden zien liggen. Verder lag het in een vrij verlaten gebied en bleef er niets anders over dan een beetje rond te kuieren.

Het was een ieder duidelijk dat dit het einde van onze 'Sri Lanka Rondreis' was. het werd voor de laatste keer de kleding voor de volgende dag uit de koffer halen, en ditmaal kleding voor een kouder klimaat.
Na het diner bleven enkele nog even in de bar hangen om uiteindelijk vroeg naar bed te gaan, daar het de volgende morgen vroeg opstaan was voor de reis naar het vliegveld van Colombo.




               Het einde van een dag van een geweldig mooie reis over het eiland Sri Lanka.


                              Zie vervolg: DE THUISREIS EN EEN TERUGBLIK. DEEL 15


SRI LANKA RONDREIS. KALUTRA - CITRUS HOTEL. DAG 13

SRI LANKA 

HET EILAND VAN SPECERIJEN, 

THEE EN OLIFANTEN. (13)

KALUTRA - CITRUS HOTEL.

Een dag waarop iedereen lekker heeft kunnen uitslapen.
Na het ontbijt, dat werd genuttigd door een versnipperende groep, daar er vroege en late vogels onder zaten, kon een ieder zijn eigen dag indelen.
Als je nu van strandjutten en hout sprokkelen een liefhebber was, kon je hier op het strand van de Indische Oceaan  volledig je hart ophalen. Overal lagen boomstronken, takken en helaas veel plastic.
Het zwemmen in de zee werd sterk afgeraden in verband met de zware onderstroom. Hier werd dan ook met borden en rode vlaggen door gewaarschuwd.








Een deel van de dames besloot om met de tuk-tuk's naar de nabij gelegen stad te gaan voor inkopen en een laatste bezoek aan een open stupa. De rest bleef bij het zwembad rondhangen in een ontspannen relaxte sfeer.



Ook een tuk-tuk genomen en naar de stad Kalutara gegaan die aan de andere kant van de brug lag die versierd was met boeddhistische vlaggen.
Het was deze dag bijna windstil en zeer vochtig benauwd.
Na wat in de stad rond gewandeld te hebben, waar het met recht vochtige lucht met uitlaatgassen inademen was, weer terug naar het hotel voor een verkoelende duik in het zwembad.
Later voegden de anderen uit de groep zich bij ons en werd het een waar spektakel in het water waarbij veel werd gelachen. 
Even het volgende over twee bomen die we op onze reis gezien hebben.

BROODBOOM.

Wereldwijd komt deze boom in de tropen voor tussen de beide 17 breedte graden. 
De Latijnse naam is Artocarpus;  in het Grieks artos = brood + karpos = vrucht.
De boom kan een hoogte bereiken van 30 meter, en heeft grote verspreid staande bladeren die glanzend groen zijn, en bestaan uit vijf tot elf puntige lobben. Een blad kan een omtrek bereiken van 90x50 centimeter.
De boom heeft vruchten die broodvrucht worden genoemd, en op een grapefruit lijken, bevat veel zetmeel en doet aan aardappels denken. De ronde vrucht kan een diameter hebben van 30 centimeter en kan meer dan een kilo wegen.
De boom kan per jaar 50 tot 200 vruchten leveren. Deze vrucht werd voor het eerst ontdekt door de Engelse ontdekkingsreiziger Cook bij zijn bezoek aan de Polynesische eilanden, waar het voor de bewoners stapelvoedsel was. Zijn botanicus maakte hiervan tekeningen en vermelding in opdracht van de Engelse regering.

MUITERIJ OP DE BOUNTY.

De eerste pogingen van de Europeanen om de broodvrucht in exploitatie te nemen was de expeditie van kapitein William Bligh die in opdracht van de Engelse regering in 1787 naar Tahiti reisde om jonge planten van deze broodbomen mee te nemen naar Engeland en haar koloniën.
Het moest als goedkoop voedsel dienen voor de arme bevolking en de slaven.
Na vijf maanden op Tahiti werd de terugweg aanvaard met meer dan duizend van deze jonge bomen aan boord, die natuurlijk ook water nodig hadden om te overleven. Bligh stelde het overleven van de jonge bomen voor op het leven aan boord van de bemanning en stelde het drinkwater op zwaar rantsoen. De leefomstandigheden werden dusdanig slecht, dat er aan boord muiterij uitbrak.
De bemanning gooide al de planten in zee en zette Bligh en enkele van zijn getrouwen vrij in een sloep op zee. Bligh wist uiteindelijk Batavia (Jakarta) te bereiken. De bemanning vestigde zich op het eiland Pitcairn, beter bekend al het Bounty Island.

JACKFRUIT.

De Latijnse naam is Artocarous heterophyllus, en komt voor in de tropische laaglanden. Een jackfruit kan een gewicht bereiken van 35 kilo en een grote van 90 bij 50 centimeter.
Het woord 'jackfruit' komt van het Portugese jaca.
De huidige naam 'jackfruit' kreeg het fruit van de Engelse arts en natuurkundige Garcia de Orta in zijn in 1563 verschenen boek.







Volgens archeologen werd dit fruit reeds 3000 tot 6000 reeds in India gekweekt. De jackfruit biedt ook een potentiële oplossing voor landen met problemen met voedsel zekerheid, zoals verschillende landen in Afrika. De bomen vereisen weinig onderhoud. Het fruit heeft een zoet en fruitig aroma, met de geur van overrijpe ananas of bananen, en wordt veel in Zuid- en Zuidoost Aziatische gerechten gebruikt. De zaden kunnen als ze geroosterd worden als alternatief gebruikt worden voor chocolade aroma.


RIJST.

Rijst in het hoofdvoedsel in de meeste Aziatische landen, zo ook in Sri Lanka.
We onderscheiden witte, rode, bruine en zwarte rijst. Rijst is een graan soort.
In Sri Lanka wordt de rijst niet op hellingen verbouwd op de sawa net als op Bali, maar vooral in de laaglanden rondom de rivieren. Ook hier spreekt men van een natte rijstcultuur. 
Een droge rijstcultuur komt vooral  in de Verenigde Staten van Amerika voor.
Het woord ´rijst´is een verzamel naam, zoals wij over koren spreken of graan zonder de aanduiding van tarwe, rogge of gerst. Ook in Sri Lanka zal men dit onderscheid wel kennen.



In Sri Lanka, een land dat veel rijst exporteert, kent men over het algemeen grote percelen waar dit product op wordt verbouwd.


Dit vrij vlakke percelen zijn omringt door kleine lage dijkjes.
Laten we beginnen met de oogst van de rijpe rijsthalmen. Op deze grote en vlakke percelen wordt dit tegenwoordig met behulp van machines gedaan, zoals bij ons het koren, maar in een iets kleinere uitvoering. De geoogste rijst wordt naar een fabriek gebracht waar zij wordt gedoogd, gesorteerd en verpakt.
Na het oogsten blijven kaf en stompels op het veld achter, welke laatste men laat afsterven, alvorens het perceel om te ploegen.




Op kleine percelen wordt dit nog met de de hand, met de sikkel, gedaan. Hier wordt te geoogste rijsthalm afgevoerd naar een verzamelplaats waar de op een rooster wordt uitgeslagen. 
Men verzameld de korrels en legt ze dan te drogen in de zon op matten gewoon langs de weg. 








Na het omploegen van de grote percelen wordt de rijst ingezaaid, met de hand of machinaal, en worden de percelen onder water gezet, het water wordt door de kleine dijkjes vast gehouden.
Eenmaal als de plant volgroeid is en vrucht gaat dragen laat men het water van de percelen wegstromen, waardoor deze droog komen te staan, en de halm kan volgroeien en rijpen.
Hierna volgt weer het oogsten enz. Sri Lanka kent bij normale weersomstandigheden minstens twee oogsten in het jaar.


TERRASSEN RIJSTCULTUUR.

Als de rijstplant in Indonesië nog op de sawa groeit dan spreekt men over 'padi'. Als ze geoogst is spreekt men over 'beras' en pas als ze is gekookt spreekt men over 'nasi'.
Ik neem u mee naar het eiland Bali, waar men onder goede omstandigheden zeker 3 oogsten per jaar kent.


Tegen de berghellingen liggen de terrassen (sawa's) voor de natte rijstcultuur.
Deze terrassen zijn allemaal met de hand aangelegd. het water komt uit een hoger gelegen waterstroom of bron en wordt over de terrassen geleid door middel van kleine kanaaltjes of zelfs uitgeholde stelen van de bamboe.
Door het gebruik van dammetjes en sluisjes wordt het water op peil gehouden.
Doordat op Bali meerder oogsten per jaar mogelijk zijn, zal je er ook de sawa's in verschilde stadia naast elkaar zien liggen, wat kleuren geeft van donkergroen, lichtgroen, geel en lichtblauw door de weerspiegeling van de lucht in het water. 



Het gereedmaken van de sawa is zwaar werk en wordt veelal nog gedaan met behulp van een door ossen voortgetrokken ploeg, waarbij de boer zelf tot aan zijn knieën in de aarde loopt.
Tegenwoordig heeft men hiervoor ook kleine motor gedreven ploegen in gebruik.
Hier worden de sawa's niet met de hand ingezaaid, maar heeft men op een speciale plaats de inzaaide rijst laten kiemen tot kleine plantjes.



De jonge rijstplantjes worden met de hand in de ondergelopen sawa gepoot, en het is veelal het werk voor vrouwen.
Volgens een bijgeloof mogen zij dit niet doen als ze in de periode zijn, want dat zou onheil over de oogst brengen.
Tijdens de groei van de planten zien we vaak eendenhoeders met hun eenden op de sawa's. deze eenden eten zich vol aan het ongedierte wat in het water tussen de planten leeft, om uiteindelijk zelf ook in de pan te verdwijnen.
Het is een zuiver ECO-systeem zonder gebruik van schadelijke verdelgingsmiddelen.


Dragen de rijstplanten hun halmen met vruchten (het lijkt een beetje op onze gerst), dan laat men het water laangzaam weglopen van de sawa. Is de vrucht een maal goed rijp dan wordt ze met de hand geoogst, omdat veel percelen te klein zijn om er een dorsmachine op toe te laten.
Ook het oogsten met de sikkel is hier typisch vrouwen werk. 
Zowel bij het poten van de rijstplantjes als bij de oogst helpen hele gemeenschappen elkaar.





De rijpe aren worden met hun stengels uitgeslagen op roosters, zodat de korrels er af vallen. De korrels worden op zeilen of matten opgevangen.
De geoogste korrels worden daarna op een droogplaats in de zon gedroogd, waardoor het vlies zal loslaten (beras).
Vrouwen scheppen de gedroogde korrels op in vlakke ronde manden en gooien het omhoog, waardoor het kaf wordt weggeblazen door de wind. Nu kunnen we over rijst gaan praten.



                                                                 
                                                                   Eet smakelijk !



                   Zie vervolg: SRI LANKA RONDREIS. RONDRIT COLOMBO - HENDALA.

vrijdag 29 september 2017

SRI LANKA RONDREIS. KALUTRA. MADUWA RIVIER BOOTTOCHT. DAG 12.

SRI LANKA 

HET EILAND VAN SPECERIJEN, 

THEE EN OLIFANTEN. (12)

 KALUTRA - MADUWA RIVIER TOCHT. 17-09-2017

Een ieder verscheen deze ochtend goed uitgeslapen na het ontbijt in de lobby van het hotelwaar we een vertegenwoordigster van de reisorganisatie ontmoeten. Zij stelde ons vragen over de reis en de hotels en legde verder uit wat hier in de omgeving van het hotel te beleven is. verder vernamen we dat we deze middag de boottocht op de Maduwa rivier zouden doen. wat er bij onze eerste dag van aankomst niet was door gegaan door de regenval. In de tuin van het hotel en op het strand staan veel Pandanusbomen met grote vruchten.
Tevens werd er een groepsfoto gemaakt, die ik om privacy redenen niet zal plaatsen.
Het was verder gedurende het verblijf in dit hotel aan een ieder voor zich de dag verder in te delen.

Zo vertrokken we paar per paar met het bekende vervoersmiddel van Sri Lanka de tuk-tuk naar een winkelstraat in het nabij gelegen dorpje Nagashandiya.
De kust van de Indische Oceaan is hier vol gebouwd met nieuwe hotels en dat was aan de prijzen in de winkelstraat wel te merken.
Onze tuk-tuk chauffeur die een vaste standplaats heeft bij het hotel, bleef tijdens ons bezoek aan de winkelstraat netjes op ons wachten, daar de terugreis bij de prijs was inbegrepen en we dus nog niet betaald hadden.
We konden er niets van onze gading vinden en besloten in een klein restaurantje te gaan lunchen.

In het restaurantje lag in een koelvitrine deze enorme mooi gekleurde kreeft, en al snel kwamen we er achter dat de bediening er net zo snel was als de kreeft.
Vooral de rest van onze ploeg binnen kwam huppelen werd het een zooitje.
Al met al was het eten dat uiteindelijk geserveerd werd  smakelijk klaar gemaakt. 
Het was uiteindelijk aan onze tuk-tuk chauffeur te danken dat we eens konden afrekenen, anders hadden we er nu nog zitten wachten.
Om drie uur werden we met de bus opgehaald om naar Balapitiya te rijden voor onze boottocht.

MADUWA RIVER BOAT SAFARI.












Deze rivier safari liep door het eilandengebied in de delta van de Madawe rivier.
Het zijn allemaal mangrove eilanden en op sommige van deze eilanden is bewoning door lokale vissers, die hun fuiken in de rivier plaatsen en verbouwers van de kaneelbomen.
Uit veiligheidsoverwegingen was het verplicht om een reddingsvest te dragen en dus kleurde de dubbele boot, aangedreven door een aanhangmotor zich oranje.




We passeerden twee zeer lage bruggen en kwamen in een gebied met eilandjes en open stukken water waar de vissers hun netten hadden uitgezet (midden) op een klein eilandje zagen we een kleine hindoe tempel staan. Hoog in de bomen zaten grote vleermuizen en op een tak aan de oever een ijsvogel paartje.

Visarenden cirkelden hoog in de lucht spiedend naar hun prooi in het water.
Bij een eilandje maakte we een stop om van een jongeman die redelijk goed Engels sprak,  uitleg te krijgen over de winning van de kaneelstok.
Hij gebruikte hiervoor een jonge tak van de boom.

  



Met een mes schraapte hij eerst het schors van de bast van de stok voorzichtig schoon, waarna hij met een staafje messing over de achter gebleven huidlaag wreef om dit soepel te maken. Aan het einde van het schone deel werd dit ingekeept met een mes en daarna werden in de lengte repen gesneden, waarvan de eerste breed was en de overige smal. De smalle werden in de brede gelegd die zich er omheen rolde. Deze rolletjes worden te drogen gelegd, waardoor de kaneelstokjes ontstaan.
Na deze demonstratie werd ons olie van de plant, kaneelstokjes en poeder te koop aangeboden.

Het werd al reeds donker toen we terugkeerden bij het aanlegsteiger van de boten. We leverden ons reddingsvest in netjes in en vertrokken met de autobus terug naar het hotel voor ons op te frissen en het avond eten.


KANEEL OF CINNAMON.













De Latijnse naam voor deze boom is de Cinnamomum verum en is familie van de Embryophyta (landplanten) en valt onder de klasse Spermatopsia (zaadplanten).

De kaneelboom groeit alleen in een tropisch klimaat, en dan het liefst aan de kust. Door het kort snoeien worden ze laag gehouden en krijgen ze jonge vertakkingen.

Van twee meter lange scheuten van ongeveer anderhalf jaar oud wordt de bast geoogst.
Daarna wordt het schors van de middenbast verwijderd. De dunne binnenste bast blijft over. Deze rolt zich vanzelf op. Daarna worden de rolletjes gedroogd. Bij het drogen verkleuren de stengels naar de typische geel-bruine kleur.
Kaneelolie wordt gewonnen door het uitpersen van het schors, maar heeft niet de zelfde geur als het gedroogde kaneel. Deze olie wordt tegen allerhande kwaaltjes op de markt gebracht.
In de winkels wordt kaneel als kleine stokjes of als poeder te koop aangeboden.

De naam kaneel is afkomstig uit het Latijn, "canalla" , "stokje".
Rond 2800 v.Chr. wordt kaneel al genoemd in het kruidboek van de Chinese keizer Shennung.
Ook in het oude Egypte was het reeds bekend en werd het als parfum gebruikt.

PANDANUS PLANT.

Pandanus is een botanische naam, voor een geslacht van eenzaadlobbige planten. het geslacht telt zo'n zevenhonderd soorten in de tropen.
De groeivorm is heel typerend met veel wortels rondom de voet. De Nederlandstalige naam voor deze soort is Schroefpalmen.
De bekendste en nuttigste soort zal de Pandanus utilis zijn.

Deze pandanus is een groenblijvende plant, waarvan de stam een hoogte van 6 meter kan bereiken en je het al gauw een boom gaat noemen.
Bij oudere planten ontwikkelen zich steltwortels, zodat de plant steviger groeit. Soms sterft de stam af, waardoor de plant afhankelijk is van de steltwortels.
De soort heeft lange zwaardvormige bladeren met scherpe randen, waaraan zich enkelvoudige dorens bevinden. De bladeren zijn spiraalvormig geschikt.


De Pandanus utilis is tweehuizig.
De mannelijke bloemen zijn geurend. De vrouwelijke bloem zitten ongesteeld in een tros, bestaande uit 100 of meer bloemen.
Uit deze tros groeit een ananasachtige vrucht, bestaande uit vele steenvruchtjes. Deze vruchten zijn eetbaar, maar niet bijzonder smakelijk.

 


              Zie vervolg: SRI LANKA RONDREIS. KALUTRA  CITRUSHOTEL. DAG 13