dinsdag 21 maart 2017

KLUIVER -BOOM EN -STAG.

             BENAMINGEN 

                   UIT DE 

               ZEILVAART.


KLUIVER.


(Voorzeilen van een tweemasttopzeilschoener.)
1. Jager.
2. Buitenkluiver.
3. Binnenkluiver.
4. Stagfok.


Een kluiver is een langsscheeps driehoekig voorzeil dat op de kluiverboom wordt uitgezet. op zeeschepen als stagzeil voor de eerste mast; op binnenschepen en andere kleinere vaartuigen het zeil dat voor de fok op de kluiverboom wordt bijgezet.
Kluivers worden in verscheidene afmetingen gebruikt naargelang van de weersomstandigheden.
Op grote schepen wordt de kluiver meestal bijgezet op een stengestag, waaraan hij bevestigd is door middel van leuvers. Op kleine schepen wordt hij doorgaans vliegend gevoerd, dat wil zeggen niet aan een stag bevestigd.


(Voorzeilen van een viermast-volschip.)
1. Jager.
2. Buitenkluiver.
3. Binnenkluiver.
4. Voorstengestagzeil.

In dat geval wordt hij voor het in- of uithalen op een travellar of loopring gehaakt, zodat hij naar believen 'halfhout' kan worden gezet.
Grote schepen voerden soms verscheidene kluivers die in het betreffende geval respectievelijk werden genoemd: jager of buitenkluiver, voorkluiver, grootkluiver, kluiver, binnenkluiver of achterkluiver.
Een kluiver die voor de jager of buitenkluiver op halve hoogte tussen de kluiverboom en de steng op een stengestag werd gevoerd noemde men een vlieger.





                 (Buitenkluiver, kluiver, binnenkluiver en voorgestagzeil op de 'Gorch Fock'.)


KLUIVERBOOM.


(Boegspriet met kluiverboom en tuigage aan het eind van de 18e eeuw.)
1. Boegspriet.
2. Kluiverboom.
3. Jaaghout.
4. Blinde ra. 
5. Fokkera.
6. Lijzeilspier.
7. Botteloef voor het uithalen
    van de fokkehals.
8. Waterstag.
9. Fokkestag.
10. Voorstengestag.
11. Kluiverleider.
12. Voorbramstag.
13. Jagerleider.
14. Voorbovenbramstag.
15. Bakstag van het kluifhout.
16. Bakstag van het jaaghout.
17. Trijs (bras) van de blinde ra.
18. Voorstengestagzeilneerhaler.
19. Loefschoot van de kluiver.
20. Loefschoot van de jager.

Een kluiverboom. ook kluifhout, is een rondhout dat in langscheepse richting buiten het voorschip uitsteekt om een kluiver bij te zetten.
Op binnenschepen, vissersvaartuigen en jachten vormt de kluiverboom een zelfstandig, maar gemakkelijk wegneembaar rondhout, dat kan worden binnengehaald of getopt.
Op het rondhout wordt doorgaans een vliegende kluiver uitgezet op een loopring. Soms wordt de kluiverboom door twee boegwanten gestaagd. Hij is bedoeld om een of meer voorzeilen bij te zetten en als steun voor stengen van de voorste mast.
Als gevolg daarvan wordt de kluiverboom gestaagd door een aantal boegwanten, een of meer waterstagen of snavelstagen. Voor het bevestigen van paarden, boegwanten, stengestagen, snavelstagen en ander want is de kluiverboom voorzien van een aantal nokken, beslagbanden en -ogen, soms ook schijfgaten voor het doorvoeren van leiders, halsen, uithalers, etc.


                    (De gestreken kluivers worden opgedoekt aan boord van de 'Gorch Fock'.)

Op grote zeeschepen wordt de kluiverboom een verlenging van de boegspriet. Hij is hierop bevestigd door middel van een schilden woeling of slotbout. Soms wordt hij nog verlengd door een jaaghout.
De kluiverboom kwam op zeeschepen eerst in gebruik na 1700. Het bijzetten van voorzeilen op een kluiverboom droeg bij tot het verminderen van de loefgierigheid en tot het verbetern van de bestuurbaarheid.

KLUIVERSTAG.

Dit is een stag tussen de nok van de kluiverboom en de masttop of de streng, waaraan met leuvers het voorlijk van de kluiver wordt bevestigd.
Op kleine zeilvaartuigen ontbreekt het vaak; de kluiver wordt dan vliegen gevoerd, dat wil zeggen zonder aan een stag bevestigd te zijn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten