vrijdag 20 februari 2015

ENTEREN VAN EEN SCHIP EN DE ENTERWERKTUIGEN.

ENTEREN, AANVALLEN EN IN BESLAG NEMEN.

Enteren wordt omschreven als, 'het illegaal of wederrechtelijk betreden van andere schepen'. Vroeger waren het onderlinge strijdmachten, piraten en zeerovers of kapers, meer heden ten dagen gebeurd het nog steeds op verschillende plaatsen op wereldzeeën.



ENTEREN.

Of het nu een goede of een slechte film is over zeeroverij en piraten, altijd worden er schepen in geënterd en zijn er bloedige gevechten op de scheepsdekken van man tot man, maar in feite gebeurde het minder dan heden in films wordt weergegeven.

1: In het tuig van een schip klimmen; bij de marine spreekt men wel van 'openteren'.

2: Het gewapenderhand betreden van een schip met het doel dat in bezit te nemen of om daarop een onderzoek in te stellen. 

Van oudsher was het entergevecht de voornaamste strijdwijze ter zee en het was nauw verwant met de gebruikelijke bestorming van een vijandelijke stelling te land.
De noodzaak om te enteren was geringer indien andere middelen beschikbaar waren om de vijand afdoende uit te schakelen, zoals de ram-techniek van de oude oorlogsschepen. Van overwegend belang hierbij was de vernietiging van de vijandelijke bodem, al werd de beslissing toch bijna altijd gezocht in het handgemeen dat op de ramstoot volgde.
De invoering van het vuurgeschut heeft het enteren niet in onbruik doen geraken; aanvankelijk werden de kanonnen onder meer gebruikt voor het afslaan van enterpogingen. Pas toen de artillerie in de loop van de 17e eeuw een beslissende rol in het zeegevecht ging spelen, trad de noodzaak om te enteren minder op de voorgrond. Daarbij moet worden bedacht, dat het entergevecht tussen oorlogsschepen veel minder vaak is voorgekomen dan men gewoonlijk aanneemt. Het vond alleen plaats wanneer het eigen overwicht aan manschappen een snelle overwinning beloofde, die onvermijdelijk vaak kostbare verliezen rechtvaardigde.
Bij de Britse marine werd het enteren sedert de 16e eeuw betrekkelijk weinig meer toegepast en het werd in een bepaalde periode zelfs verboden, terwijl de Hollanders nog tot diep in de 17e eeuw de reputatie hadden een scheepsduel met een entergevecht te willen afsluiten. Dit lag waarschijnlijk in het feit dat er nog steeds niet een volledig begrip aanwezig was voor een juist gebruik van de scheepsartillerie.
Nadien is het enteren hoofdzakelijk nog toegepast door kapers en zeeroversvaartuigen volgepropt met op buit beluste vechtersbazen tegenover lichtbemande handelsschepen. Hier beloofde de entertactiek een spoedige overwinning, met de kans de buit met zo gering mogelijke schade aan het schip in handen te krijgen.



Uit de Tweede Wereldoorlog zijn enkele gevallen bekend zoals het enteren van de Duitse tanker 'Altmark' door de Britse torpedobootjager 'Cossack'.
Een ander geval uit de vorige eeuw is de entering van het USS 'Pueblo' door de Noord-Koreaanse strijdkrachten in 1968. Het schip ligt nog steeds in Noord-Korea tegen de kade en wordt door honderden Koreanen bezocht als overwinning op het imperialistische Amerika.









In de 20ste- en 21ste eeuw nam het enteren van schepen weer toe.
Dit werd vooral gedaan door terroristische organisaties welke hoge losgelden voor schip en opvarenden eisen.
Deze zeeroverij komt veel voor in de Golf van Aden voor de kust van Somalië en voor de kust van Nigeria.
Deze piraten schrikken er niet van terug mammoettankers, containerschepen en luxe jachten te kapen en naar hun havens op te brengen in afwachting van het door hun geëiste losgeld. Ook het doden van de opvarenden is voor hen geen probleem.


Gezamenlijke marine eenheden van zeevarende naties patrouilleren nu in deze gebieden om de koopvaardijschepen te beschermen en de piraten te verjagen of op te brengen om berecht te worden in het land waarvan ze het schip hebben aangevallen.






HULPMIDDELEN VOOR HET ENTEREN.

In de zeiltijd kon de inleiding tot het enteren op velerlei wijze plaatsvinden. In de regel werd eerst getracht door tactiek en list nabij de tegenstander te geraken, of deze dusdanig vast te pinnen dat deze niet meer kon manoeuvreren. Daarna klampte men met enterhaken en -dreggen de schepen vast.
voor dit stadium in de strijd ontwierpen de Romeinen de enterbrug.
Doorgaans drong men op allerlei manieren, via het tuig, door poorten en gaten, over de verschansing het geënterde schip binnen.
Als theoretisch beste plek om aan te klampen en te enteren beschouwde men sedert de invoering van het vuurgeschut een der zijden van het voorschip. Door in dat geval voorlijke ligging van het eigen schip en de hoek die beide schepen ten opzichte van elkaar innamen, kon het enterende schip al zijn geschut gebruiken, doch de vijand nagenoeg geen. Het eigenlijke gevecht werd gewoonlijk uitgevochten met handwapens en speciale enterwapens.

DE ROMEINSE ENTERBRUG.

De Romeinen noemden deze brug 'corvus'. Het was een ongeveer 12 meter en 1,5 meter brede ophaalbrug, die reeds 260 v.Chr. door de Romeinen werd ontworpen en draaibaar op de boeg van hun oorlogsschepen was opgesteld.
Na het rammen of aanklampen van de tegenstander liet men de brug, welke in een takel hing, vallen. Door het gewicht van de brug sloeg de 'borghaak', een aan de onderkant van de brug bevestigde ijzeren pin, in het dek van de tegenstander, waarna de enterploeg van soldaten over de brug rende naar de vijand.
De enterbrug was tot ver in de middeleeuwen in gebruik. 



DE ENTERHAAK OF -DREG.

De enterhaak was een lange stok van twee tot drie meter lengte met aan het uiteinde een gesmede ijzeren haak. Met de haak, haakte men vast achter het touw van het wand of achter de verschansing van het te enteren schip, als de schepen dicht genoeg naast elkaar lagen. 

De enterdreg was meestal van drie of vier weerhaken voorzien. Deze dreg slingerde men met een worp in de tuigage of op de opbouw van het te enteren schip. Met de weerhaken zette de drug zich vast achter de tuigage of in het hout van de verschansing of de opbouw.
Om te voorkomen dat de touwen welke aan het oog van de enterdreg werd doorgehakt bevestigde men aan het oog eerst een stuk ketting en daaraan het touw.

DE ENTERBIJL.

Een enterbijl gebruikte men bij het enteren van een schip.
De bijl voorzien van een stevige vierkante pin tegen over de kling, kon in de houtenscheepswand worden geslagen en kon zodoende dienen als voetsteun bij het aan boord klauteren.
Aan de steel zat een soort klemhaak om de bijl aan een gordel te dragen.
In de handen van een ervaren vechter was het een geducht en dodelijk wapen in een van man tot man gevecht.





DE ENTERBUS.

De enterbus, enterbuks of scheepsbuks, was een zwaar geweer waarvan de loop zich naar de tromp toe verwijdde en waarmee men schroot, spijkers en kogels verschoot.
De loop was van messing en ongeveer 75 cm lang.
Dit wapen, dat de haakbus verving, verscheen voor het eerst in 1624 in Holland en is met geringe wijzigingen ruim twee eeuwen in gebruik geweest. De enterbus bleek vooral geschikt voor het afslaan van enteringen. Het aan zienlijk zware gewicht van de enterbus was geen bezwaar, daar deze een vaste opstelling had op een gevorkte draaibare pen in scheepsverschansing op het dolboord van een sloep om af te vuren.

ENTERSABELS.


Van boven naar beneden:
1. - Engels of Amerikaans sabel 18e eeuw.
2. - Deens sabel 17e- en 18e eeuw.
3. - Engels sabel rond 1680.
4. - Hollands sabel met gemerkte zwaardkling
      A(dmiraliteit) A(msterdam)  1735.

Het is de populaire benaming voor een blank wapen met een krachtige, meestal lichtgebogen, één zijde snijdende kling en een vrijomvangrijke handbeschermer aan het gevest.
Van oudsher werden bij het entergevecht allerlei soorten blanke wapens gebruikt, doch toenemende behoefte aan uniformiteit, de centrale aanschaf door de admiraliteiten, leidde er in de loop van de 18e eeuw toe, dat deze wapens langzamerhand een gelijkvormig uiterlijk kregen. Later werden bepaalde eisen omschreven en modellen ingevoerd.


BESCHERMING TEGEN ENTEREN.

Uiteraard trachtte men zich ook tegen enteren te beschermen.

ENTERNET.

Het wordt ook wel een vinken- of boevennet genoemd en diende om enteraars tegen te houden.
Deze netten netten werden boven de open dekken en langs de boorden van het aangevallen schip gehesen. Enternetten waren het doeltreffendst indien zij zeer slap hingen; enteraars konden ze dan moeilijk stuksnijden, noch er gemakkelijk tegen opklimmen.
Vóór de 16e eeuw dienden zij tevens als bescherming tegen stenen en andere projectielen.

ENTERPIEK.

De enterpiek is een soort speer, waarvan men zich bediende als het schip werd geënterd. Het wapen was in de regel zo'n 2,5 meter lang en was van essenhout vervaardigd met op de punt van de schacht een smalle ijzeren punt ven ruitvormige doorsnede. Met dit wapen kon men vanuit de open staande geschutpoorten de aanvallende vijand weren.

ANNO 20STE EEUW.

Tegenwoordig wordt door de marine bij het enteren van een piratenschip ook nog de enterdreg gebruikt in een moderne versie. Deze enterdreg kan door een geweer worden afgeschoten en zodoende een grotere afstand overbruggen, daar sommige scheepsdekken wel 20 meter boven de waterspiegel uitstekken als het schip in ballast vaart.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten