donderdag 27 november 2014

GRACHTENPANDENGEVELS VAN AMSTERDAM. (DEEL 4)

HET HUIS MET DE HOOFDEN.

Tot een van de architectonische gevels behoort de rijk versierde gevel van het pand genaamd "Huis met de Hoofden" aan de Keizersgracht nummer 123.

Vergeleken met andere panden in de stad Amsterdam is dit een vrij breed pand. Het werd in 1622 gebouwd in opdracht van de rijke en kunstminnende koopman Nicolaas Sohier, welke leefde van 1590 tot 1642.
Over de architect welke het pand zou hebben ontworpen zijn geen schriftelijke overleveringen, maar algemeen wordt het ontwerp toegeschreven aan de beeldhouwer en architect Hendrick Keyser (1565-1621), maar ook de naam van zijn zoon die hem opvolgde Pieter de Keyser (1595-1664) wordt vaak genoemd. 

Het "Huis met de Hoofden" is een dubbel pand met een symmetrisch ingedeelde voorgevel met de hoofdingang in het midden.
De gevel dateert uit de tijd van de Hollandse Renaissance en is opgetrokken uit kleine rode bakstenen. Een veel gebruikte baksteen van 18 cm. lengte en een dikte van 3,8 cm. bij de bouw van woningen aan de Keizersgracht. De trapgevel is bevestigd aan een insnijdend dak aan het dwarsdak van de eerste beuk van het huis, waar een tweede beuk, het zijhuis achterligt. Als rijke decoratie voor de gevel is de roomkleurige Bentheimer zandsteen gebruikt, waarvan de banden, blokjes, klauwstukken, vazen, obelisken, leeuwenkoppen en de een gebroken segmentvormig fronton zijn gemaakt.
De muurdammen van de hoofdverdieping zijn uitgevoerd als brede pilasters en zijn fraai gedecoreerd. Daarboven bevinden zich dubbele pilasters. Een balustrade aan beide zijden van de trapgevel onttrekt een deel van het dak aan het oog.
Aam beide zijden van de hoofdingang en op de band van de pilasters zijn zes hoofden geplaatst welke uit Bentheimer zandsteen zijn vervaardigd.


VAN WIE ZIJN DEZE HOOFDEN ?

Zoals bij vele panden in de stad heeft ook dit pand zijn legende. De zes hoofden zouden hebben toebehoord aan zes rovers die het huis binnen vielen om de rijkdom te roven. Helaas bleek de keukenmeid m,eer mans dan de rovers verwachten en onthoofde deze al de zes rovers met een keukenmes. Ter afschrikking zouden de hoofden, nagemaakt uit zandsteen. aan de gevel zijn geplaatst.

Bij een nader onderzoek is gebleken dat we hier niet moeten spreken van hoofden, maar van borstbeelden.
Het is de borstbeelden van oude Romeinse goden.


Van links naar rechts: De god Apollo gesierd met een laurierkrans, de god van de kunsten, Ceres gesierd met een krans van rijpe korenaren, de god van de landbouw, Mercurius met een gevleugelde helm, de god van de handel, Minerva met een helm, de god van de wijsheid. Bacchus gesierd met druiventrossen, de god van drank en plezier, en Diana gesierd met een halve maan, de godin van de jacht.
Via deze attributen wist men de juiste voorstelling van de borstbeelden te achterhalen.

De goden Mercurius en Minerva werden vaker op rijke koopmanshuizen afgebeeld. Het was vaak een verwijzing van de bewoner naar zijn beroep wat hij op die manier gesymboliseerd wilde zien. Zo werd dan Mercurius afgebeeld als personificatie van de handel. Op sommige panden wordt hiervoor ook vaak de zeegod Neptunus gebruikt als personificatie van de handel over zee.
Wenste de bewoner te laten blijken dat hij ook een groot liefhebber was van kunst en wijsheid dam werd Minerva als personificatie daarvan gebruikt.
De plaatsing van deze borstbeelden, het mannelijke borstbeeld van Mercurius, links van de hoofdingang en het vrouwelijke borstbeeld van Minerva, rechts van de hoofdingang, hangt samen met de heraldische traditie om het familie wapen van de man links te plaatsen van dat van de vrouw, dit gezien staande voor de ingang.
Bij beide borstbeelden zijn cartouches te zien waarin een dergelijk familiewapen kon worden afgebeeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten