donderdag 29 september 2011

KASTEEL VAN BORGITTER. (BELGIË)



KASTEEL BORGITTER - BELGIË.








Net over de Nederlands-Belgische grens bij Neeritter, waar nog een oude grenspaal staat, staat het Kasteel van Borgitter.




Helaas was mijn verzoek of ik enige opnamen mocht maken zonder meer afgewezen door de grasmaaiende beheerder en dus met de telelens een paar opnamen weten te maken van het kasteel en de daarbij gelegen watermolen.

Op een bord voor de oprijlaan staat een verhaal; vermeld over het Limburgse volkslied "Waar in Bronsgroen Eikenhout". Het zou te maken hebben met de omgekapte eikenbomen die vroeger rond om het kasteel stonden. Het lied werd trouwens geschreven door een inwoner van Neeritter, Gerard Krekelberg.





Het landgoed Borgitter bestaat uit een classicitisch kasteel met een oudere hoektoeren in de Maasstijl. Aan de noordwestelijke zijde ligt het neerhof, waaraan zich in een geknikte U-vorm de hoeven gebouwen, een rentmeesterswoning en een watermolen bevinden. Het kasteel is geheel omgracht, terwijl ook de Itterbeek volledig rondom het kasteel werd geleid, ondermeer voor het aandrijven van de kasteelwatermolen.





De hoeven gebouwen vormden voorheen twee afzonderlijke landbouwbedrijven: het Breukskenhof en het Grotenhof of Halfeshof. Thans zijn ze buiten bedrijf en omgebouwd tot woningen.


De kasteelwatermolen dateert uit 1538 (thans ook woning) en maakte deel uit van Borgitter en de twee hoeven. De watermolen heeft een bijzonder waterrad, een ijzeren Poncelet rad. Het rad is aan beide zijden afgesloten, zodat er geen water kan wegstromen, waardoor het een hoger werkrendement heeft.










NEERITTER. (LIMBURG)





NEERITTER - LIMBURG.







Neeritter is een kerkdorp, behorend bij de gemeente Leudal, 13 km. ten zuiden van de stad Weert en tegen de Belgische grens gelegen, vlakbij de gemeente Kessenich in België.

De naam van dit dorp is afkomstig van de Itterbeek die door het dorp stroomt en welke zijn oorsprong vindt bij het Belgische Gruitrode. Deze beek vormt sinds 1842 de landsgrens tussen Nederland en België. De naam Neeritter komt voor het eerst voor in een actie uit 984. Uit een akte uit 1143 blijkt dat het dorp een Luiksrijdorp was en uitmaakte van de Drie Eygen.

Neeritter telt in totaal 24 rijksmonumenten, zoals monumentale boerderijen, een gasthuis uit de 15e eeuw en een watermolen uit 1686. Maar het meest opvallende is de Lambertuskerk gelegen aan de rand van het dorp.



Deze fraaie kerk wordt omgeven door een kerkhof. Het is een driebeukige kerk met driezijdig gesloten koor. De kerk heeft zeer zwaar uitgevoerde steunberen aan de zijden. Het meest opvallende is de toren die in 1842 voor een tweede maal werd verhoogd. De onderbouw van de toren bestaat uit kolenzandsteen, tufsteen en mergel. Het verhoogde gedeelte uit baksteen en in 1842 werd de toren voorzien van de 'Peperbus'op de top. Het oudste deel van deze vlakke romaanse toren dateert uit de 13e eeuw. Het gotische middenschip van de kerk is van rond de 14e eeuw en in die tijd werd de toren verhoogd met mergelstenen. het laat-gotische koor en de zijbeuken werden in de 15e eeuw gebouwd.




Het interieur van de kerk is de moeite waard om te bekijken en bij de restauratie in 1973/74 werden er nog oude muurschilderingen ontdekt.
De preekstoel heeft zeer mooi houtsnijwerk en al de gebrandschilderde ramen hebben de zelfde afbeelding.



dinsdag 27 september 2011

DE UILENTOREN OP LANDGOED 'DE BEDELAAR'. HEALEN.



DE UILENTOREN OP 

LANDGOED "DE BEDELAAR'. 

HEALEN.




In het artikel van 22 maart 2011, 'De Bedelaar' in Haelen, heb ik kort aandacht besteed aan de uilentoren die op het landgoed 'De Bedelaar' staat en toen in de steigers stond voor restauratie en gebouwd werd in 1937.




Deze maand kwam de restauratie van de uilentoren gereed, die in 2008 begon, 150 jaar na de geboorte van Eugéne Dubois. Deze toren is nu een rijksmonument en werd op 16 september 2011 geopend en weer in gebruik genomen.
Landgoed 'De Bedelaar' was eigendom van de op 28 januari 1858, in Eijsden Z.L, geboren arts, geoloog en paleontlog Professor Eugéne Dubois, overleden op 16 december 1940.




De toren is vier bij vier meter en 15 meter hoog en heeft vier etages. Op verschillende hoogten zijn gaten in de wanden aangebracht voor het toelaten van diverse gevleugelde dieren.



Op de bovenste etages zijn nestgelegenheden aangebracht voor uilen en torenvalken en een etage lager voor zwaluwen. Het grootste gedeelte is voor de vleermuizen, welke goed zijn voor de bestrijding van muggen en ander vliegend ongedierte.


In de toren is een stookplaats aangebracht, waarvan het rookkanaal door alle etages doorloopt, om in de winter een constante temperatuur t.b.v. de vleermuizen te kunnen bewerkstelligen.



Meer informatie over de toren is te vinden via de website www.studiegroepleudal.nl , daarbij is een wandeling over de opengestelde bospaden van het landgoed zeer aan te bevelen. Komt u met de auto dan is er parkeerplaats direct na de spoorwegovergang van de weg, N279, richting Heythuysen vanuit Roermond.









maandag 26 september 2011

VERKOELING EN SYMMETRIE IN DE NATUUR .







VERKOELING IN DE NATUUR.






Het was gisteren, de 25e September 2011, een uitzonderlijk warme en zonnige dag met een temperatuur van 23 graden Celcius in de middag. Een dag om er eens lekker op uit te trekken, maar ook op z'n tijd een beetje verkoeling te zoeken en dat doet een ieder op zijn eigen manier.
Zo ook deze twee koeien in de Haelense Beek bij de gemeente Grathem in Limburg.




SYMMETRIE IN DE NATUUR.

De herfstkleuren zijn er vroeg dit jaar in de natuur, vooral nu overdag de temperatuur hoger is dan normaal en de nachten vrij koel zijn.
Zo viel mij deze prachtige symmetrie op van dit boomblad. Een waar stukje kunst van de natuur.
In onze kinderjaren maakten we zoiets door een druppel inkt in het midden van een op te vouwen stukje papier te laten vallen en het papier aan de drukken en zo een symmetrisch figuur te creëren.











zaterdag 24 september 2011

EEN REIS OVER ZES INDONESISCHE EILANDEN. EPILOOG.


EEN REIS OVER ZES 

INDONESISCHE EILANDEN.

EPILOOG.


Zo was er een eind gekomen aan deze reis over zes Indonesische eilanden, ieder met zijn eigen bevolking, cultuur, gewoonten, tradities en handwerk.
Een reis om op terug te kijken en herinneringen aan op te halen.




   ( Het op traditionele drogen van bundeltjes geoogste rijst, wat voorkomt op Sulawesi, Bali en                                                                                  Centraal-Java.)


Mijn zeer hartelijke dank, aan een ieder die op deze reis geholpen heeft met raad en goede daad, onderdak en eten. Maar vooral de enorme gastvrijheid. Mijn speciale dank aan Torang mijn reisgezel die een enorme steun was en vriend is geworden.

Een ding heb ik wel geleerd met het maken van deze reis; neem het tijdschema niet te krap, daar je overal voor verrassingen komt te staan. Hier geld nog steeds het moto; kom ik er vandaag niet, dan wel morgen.

Ruim twee weken na mijn terugkeer in Nederland, vloog ik naar Dubai om in Fujairah aan boord van een schip te stappen, waarmee ik regelmatig langs de Indonesische eilanden zou varen op de reizen van de Arabische Golf naar Nieuw Zeeland en Australië. Terwijl ik dan zo vanaf het scheepsdek naar de in de verte aan mij voorbij glijdende eilanden met hun vulkanen stond te kijken, kreeg ik een gevoel van heimwee en kwamen de nodige herinneringen bij me boven drijven en dacht met weemoed terug aan de afgelopen reis over de 'ZES INDONESISCHE EILANDEN'.


JAKARTA.

EEN REIS OVER ZES 

INDONESISCHE EILANDEN.

JAKARTA.

16 FEBRUARI T/M 6 MAART 1990.

Ik had nog twee weken eer ik op 6 maart weer naar Nederland terug zou vliegen. Het werden dagen van gewoon doen waar ik zijn in had. Aller eerst werden de filmrolletjes naar de ontwikkelcentrale gebracht. Intussen bezocht ik de art-market om daar nog iets van mijn gading te vinden. Helaas bleek dat bij het ontwikkelen van de filmrolletjes er twee, wat inhoud zo'n 75 opnamen, in de centrale belicht waren en zodoende verloren zijn gegaan. Wat ik toen heb gezegd, zal ik maar niet aan dit verslag toevertrouwen. 


Zo leerde ik ook de familie kennen van mijn reisgezel, die me uitnodigden om naar Sibolga op Sumatra te gaan, maar dat hield ik even in beraad, daar ik nog steeds wat moe was van onze eigen reis. Zo ontmoette ik ook nog diverse medewerkers van me en moest ik dan hier en dan daar komen eten. Het weer in Jakarta was niet wat het moest zijn en er waren dagen bij dat het onophoudelijk regende met zwaar onweer.


Zo bracht ik ook weer een bezoek aan Sunda Kelapa, die oude haven van Jakarta, waar de Pinisi scheepjes hun laden losten van de omliggende eilanden. Zo moet het er in de tijd van de V.O.C. ook zijn geweest.
De laatste dagen was het inpakken van mijn bagage een hele klus en werd alles wat breekbaar was in de handbagage gepakt.
Intussen met diverse vrienden aan afspraak gemaakt voor een gezamenlijk afscheidsetentje en zo kwam er een einde aan deze fantastische vakantie in Indonesië.

Dinsdag 6 maar 1990.


Ik werd door enige vrienden naar het vliegveld van Jakarta gebracht waar het tijd werd om afscheid te nemen. Afscheid nemen is als een beetje sterven zegt men wel eens. Door een stroomstoring op het vliegveld, waardoor de computers waren uitgevallen, duurde het zeer lang eer ik ingecheckt was aan de balie. Het voordeel was dat er niet al te nauw op het overgewicht werd gelet. Nu was het echt afscheid nemen en ik moest beloven terug te keren naar het "Duizend eilanden rijk" of "De gordel van smaragd". Een belofte die ik deed, maar wanneer het zou zijn kon ik niet beloven.
In het KLM toestel ontfermde een vriedelijke stewardes zich over mijn breekbare handbagage, want daar had ze nog wel een apart plaatsje voor.
Via Singapore en Kuwait vlogen we naar Amsterdam, waar we om 06.30 in de ochtend veilig aankwamen. Het was wel wennen aan de winterse temperatuur de eerste dagen thuis.


vrijdag 23 september 2011

CIAMIS. en CIAMIS - BANDUNG - JAKARTA.


EEN REIS OVER ZES 

INDONESISCHE EILANDEN.

CIAMIS - BANDUNG - JAKARTA.

Woensdag 14 februari 1990. 

CIAMIS.

De regen hield ons deze ochtend binnenshuis en we brachten de tijd luierend door. Intussen werkte ik de hiaten in het reisverslag bij. Het was eigenlijk de rust, die ons deed beseffen, dat we vermoeider waren van het reizen, dan we gedacht hadden. Zo lieten we na onderling beraad het plan varen, om in de omgeving van Bandung nog wat rond te gaan zwerven en besloten de volgende terug te reizen via Bandung naar Jakarta.




In de middag nog wat rondgewandeld en een bezoek gebracht aan de kapper om mijn lange haren te laten knippen. Natuurlijk vergat ik niet enige doosjes sigaren voor mijn vader thuis te kopen die hij zo lekker vindt.
S'avonds werden we door de "Oom en Tante " uitgenodigd in een klein restaurantje wat te eten en het smaakte ons best. Ook weer bijtijds gaan slapen, daar het een korte nacht zou worden, daar om 06.00 uur de taxi naar Bandung ons af zou halen.

Donderdag 15 februari 1990. 

CIAMIS _ BANDUNG _ JAKARTA.


Het was ook voor mij een reeds bekende route die we met de taxi aflegden naar Bandung om daar op de trein te stappen naar Jakarta. Na een praatje kwam ik er achter dat ik toen de zelfde chauffeur had gehad.



In Bandung kochten we nu een eerste klas kaartje en wederom genoot ik van deze treinreis over smalle bruggen en diepe dalen met het afwisselende landschap.
In Jakarta overviel ons de hitte en de zelfde drukte als voorheen en met een taxi bereikten we ons onderkomen bij vrienden. Vermoeid, maar veilig en gezond waren we terug gekeerd met de nodige vuile was, ervaringen, souvenirs en volle fotorolletjes. Na ons eerst goed gewassen te hebben en schone kleding te hebben aangetrokken gingen we met vrienden een biertje halen voor Happy Hour in de bar van Hotel Indonesia, waar we weer ander bekenden ontmoeten.
Ook mijn reisgezel keerde weer huiswaarts, maar we zouden elkaar de komende dagen nog vaak ontmoeten als goede vrienden.
Al met al werd het weer laat in de nacht eer ik eindelijk in mijn logeerbed lag.


AJIBARANG - CIAMIS.



EEN REIS OVER ZES 

INDONESISCHE EILANDEN.

AJIBARANG - CIAMIS.

Dinsdag 12 februari 1990.


Idit was al twee keer komen kijken of we al wakker waren deze ochtend, toen we hem ontmoeten op weg naar zijn huis. Na wat gegeten te hebben vertrokken we voor een wandeling tussen de sawa's door naar een kleine kampong, alwaar ze van palm nectar palmsuiker maakten.
Het was een prachtige stralende ochtend en we genoten volop van de wandeling die we maakten. De mensen werkend op de sawa's zeiden ons allemaal vriendelijk gedag.




Na een kleine snelstromende rivier te zijn overgestoken via een brug die geheel uit bamboe was gemaakt, klommen we omhoog naar de kampong die geheel verscholen lag tussen de klapperbomen. We bleven staan kijken hoe een van de bewoners in de boom omhoog klom om de nectar af te tappen en we kregen deze ook te proeven.


In de kampong passeerden we het lokale schooltje en bij het zien van de blanke vreemdeling in hun leefgemeenschap, liep de gehele schoolklas leeg en begonnen ze ons stapvoets te volgen onder het nodige onderlinge gekakel. Gelukkig had ik nog wat snoepgoed in mijn rugzak en dat was dan een hele verrassing voor ze toen ik dat uitdeelde.


Bij het huis aangekomen waar de palmsuiker werd gemaakt, werden we gastvrij ontvangen en uitgenodigd om binnen te komen, waarna we een glas half gekookte nectar te drinken kregen. De schaarse meubelen stonden gewoon op de hard aangestampte lemen vloer die vochtig aanvoelde, waardoor het binnenshuis ook koel was. het bereiden van de palm suiker, bleek een zaak te zijn van het langzaam inkoken van de palm nectar, totdat deze dik stroperig was. Hierna werd de dikke brei in kleine korte bamboe kokers gegoten om af te koelen en hard te worden. Dit gebeurde allemaal in het achterhuis op zeer primitieve wijze. We kochten van de vrouw uit beleefdheid een paar stukjes palmsuiker. De warme nectar had ons nieuwe energie gegeven, voor een stevige wandeling terug naar huis via een andere weg, dan die we gekomen waren.


Deze keer staken we de kleine rivier over door onze schoenen uit te trekken en tot onze knieën door het water te waden, waarna we door een dicht bamboebos naar huis wandelden.

Na een zeer smakelijke lunch en onze laatste bagage ingepakt te hebben namen we afscheid van Idit zijn familie en kregen een warme omhelzing van zijn moeder.
Idit zou met ons meereizen naar de busterminal in Tengal, maar het geluk was weer eens met ons, daar een klein busje net mensen afzette die naar Yogya waren geweest en dat terug ging in de richting van Bandung en dat was via de plaats Ciamis die we aan zouden doen. We wisten een redelijke prijs overeen te komen en hadden het busje voor ons zelf, wat ons een heel gesleep met onze bagage bespaarde. Zo lieten we een zeer gastvrij Ajibarang achter ons na afscheid genomen te hebben van Idit en zijn vrienden.



De rit naar Ciamis liep door een afwisselend landschap, wat prachtig was om te zien en een zware regenbui bracht wat verkoeling onderweg. Ook in Ciamis werden we hartelijk ontvangen door de "familie" van mijn reisgezel en er werd gelijk een kamer voor ons in gereedheid gebracht. Na wat bijgepraat te hebben onder het genot van een kop koffie, deden we eerst onze vuile was wassen, alvorens ons zelf schoon te boenen. We namen de "familie" die avond mee uit eten, waarna we op de waranda van het huis moesten vertellen over onze reis. Vermoeid gingen we genieten van een lange en goede nachtrust.














donderdag 22 september 2011

AJIBARANG EN OMGEVING.


EEN REIS OVER ZES 

INDONESISCHE EILANDEN.

AJIBARANG EN OMGEVING.


Maandag 12 februari 1990.

Het was een koele ochtend na de regenbuien van afgelopen nacht. Na een zeer vroege en heerlijk klaar gemaakte lunch bij Idit thuis vertrokken we uit Ajibarang naar de "Flamingo waterval". Onderweg kwamen we de schoolgaande jeugd tegen, die vaak hele afstanden aflegden tussen hun thuis en de school.



Via smalle slingerende wegen en door heel kleine dorpjes reden we bergopwaarts. De natuur om ons heen was prachtig en wisselde steeds af. Zo viel het me op, toen we naaldbomen grens bereikten, dat aan de bomen hars werd afgetapt in bakjes. Deze hars bleek de grondstof te zijn voor het maken van natuurlijke terpetijn. Ik had dit vroeger wel eens op school geleerd, maar was het weer vergeten. Onverwachts eindigde de weg naar boven en begonnen we aan onze wandelroute. Buiten Idit en de chauffeur, waren er nog een paar vrienden meegegaan op deze tocht. Via een moeilijk begaanbare soort trap daalden we bergafwaarts om even daarna via een slecht begaanbaar pad, bezaaid met enorme stenen, langs een snel stromende heldere kleine rivier weer omhoog te klimmen. De begroeiing was dicht en vol met bloemen en overal hoorde je de vogels zingen en zag je enorm grote zwarte vlinders vliegen. Hoe hoger we kwamen hoe koeler het werd.




Uiteindelijk zagen we in de verte de waterval, die als witte flamingo tegen de groene achtergrond afstak. Hoe dichter we de waterval naderden hoe harder het begon te waaien en de waternevel dichter werd. Het was door het naar beneden stortende water, wat een diep gat had geslagen in de rotsbodem, moeilijk elkaar nog te verstaan. De waterval veroorzaakte een stevige luchtstroom en het duurde ook niet lang of we waren drijfnat van de nevel. Er was ook nog een zeer smal sterk omhoog slingerend pad naast de waterval, maar dat bleek zo goed als onbegaanbaar te zijn geworden en we het veiliger vonden niet omhoog te klimmen. Ze vertelden me dat ik pas de tweede buitenlander was, die er was geweest. Verder op in de snelle klare stroom waren vrouwen bezig met het wassen van kleding.




Het was dan ook een prachtig stukje ongerepte natuur, wat gelukkig nog niet door de reisbureau's was ontdekt.
We vervolgden onze weg naar de plaats Baturaden, bekend om zijn appeltjes en waar ik eens eerder was geweest en daar trakteerden we de hele ploeg op een verfrissing. De gehele tocht hadden we een goed uitzicht gehad over het landschap, vanuit de laadbak van de open pick-up, waarin we voor wat beter zitcomfort de houten bank van de waranda hadden neer gezet.
Op de terugweg kocht ik in Banyamas een aarden drinkwaterkruik voor een paar gulden, zoals Idit zijn moeder gebruikte aan tafel en het water heerlijk koel blijft en om hem heel te vervoeren nog een rieten mandjes voor een paar rupia. Nu was het afwachten of ik hem nog heel in Nederland zou krijgen.



                        ( Een eendenhoeder keert met zijn eenden van de sawa terug naar huis.)

Eenmaal weer thuis haalden we de zwemkleding tevoorschijn en gingen naar het zwembad, wat eens lang geleden was aangelegd door een Nederlandse legerofficier en wat gevoed werd met bronwater. Het was klaar helder en koel water, waarin ook vissen zwommen en we genoten er van voor 30 cent entree. Het was zeker heel lang geleden dat er een 'tuan belanda' er gebruik van had gemaakt, want ik had het nodige bekijks. Na ons in een nabij gelegen bron heerlijk gewassen te hebben, zoals de lokale bevolking het deed, keerden we schoon en verfrist weer huiswaarts, alwaar een keurig gedekte tafel op ons wachtte.
De moeder van Idit had met recht een overheerlijke hap eten klaar gemaakt voor de hongerige troep en daar genoten we volop van. Zelfs de zoetwatervis, waarvan ik zelf niet zo'n liefhebber van ben, deed ik eer aan en we staken onze lof dan ook niet onder stoelen of banken. We moesten toen nog meer eten en Idit zei; "Ibuh is pas gelukkig als iedereen genoeg heeft gegeten en voldaan is". Het is een krans op haar werk begrepen we.
Het regende die avond weer eens behoorlijk, waarbij het zo afkoelde dat we een trui aantrokken tegen de kou. De lokale arak hielp ons de kou te verdrijven en was tevens een goed slaapmutsje. We besloten, onder veel protest van Idit, om de volgende dag door te reizen naar Ciamis waar mijn reisgenoot nog familie had wonen. We hadden uit dank voor de geweldige gastvrijheid, die we hadden mogen genieten, voor Ibuh nog een mooie lap stof gekocht, waar ze een jurk uit kon maken.

( PS. De kruik is heel aangekomen in Nederland en bestaat nog steeds.)



YOGYAKARTA - PUWERKORTO - AJIBARANG.



EEN REIS OVER ZES 

INDONESISCHE EILANDEN.

YOGYAKARTA - PUWERKORTO - AJIBARANG.


Zondag 11 februari 1990.

Bijtijds opgestaan om na het ontbijt en afgerekend te hebben met een becak naar het busstation te gaan om daar de bus te nemen naar Puwerkorto. Ons uiteindelijke reisdoel was de plaats Ajibarang, waar een oud medewerker Idit woont die ik ook beloofd had gedurende mijn rondreis hem en zijn familie te bezoeken. Ook bij dit bezoek liepen we achter op het schema en was het afwachten of hij thuis zou zijn.


Het was in het begin van de middag , toen we na een lange en interessante busreis op het busstation van Puwerkorto aankwamen en we eerst wat gingen eten alvorens onze reis weer voort te zetten. Als Idit niet thuis zou zijn, zouden we gelijk doorreizen naar Ciamis.
Na het eten was het even zoeken naar de minibus die Ajibarang zou rijden en het was een prachtige groene route die we aflegden. Het weer zat ons niet mee en het regende dan ook regelmatig, maar zelf bleven we gelukkig droog. Zo was het intussen ook droog toen de bus ons afzette in Ajibarang. Idit had me precies uitgelegd waar hij woonde, maar eenmaal ter plaatse bleek het anders uit te pakken, dan in de theorie.

We vroegen de weg naar de straat in een klein restaurant en dat bleek een probleem te zijn, want straat namen zei de mensen niets. Toen schoot me te binnen wat Idit had gezegd; "Als je het niet kan vinden, dan vraag je gewoon naar Idit". Zo gedacht en zo gedaan, ja Idit, die wisten ze wel te wonen en plotseling ontfermde een jongen zich over onze bagage en verzocht ons met hem mee te gaan. Het bleek later een goede vriend van Idit te zijn die had gehoord dat wij zouden komen. Na stevig op de huisdeur aangeklopt te hebben, verscheen er eerst een meisje, wat een zus van Idit bleek te zijn en die Idit uit zijn middagslaapje haalde.
Baas zie hij; "je moet me ook altijd wakker maken. Is het niet dat er werk is , dan zelfs hier thuis". Het werd lachend in het Engels gezegd en we waren van harte welkom. Onder het genot van een verfrissing werd er eerst op de waranda van het huis wat bijgepraat en mijn reisgezel en Idit konden het gelijk goed met elkaar vinden en lachten wat af. Uiteindelijk vroeg ik ze om toch maar weer even in het Engels over te gaan, daar het merendeel me een beetje ontging.
We werden in een klein logement ondergebracht daar er thuis geen ruimte ov er was om ons onder te brengen, daar ze zelf ook gasten hadden. Ondertussen werden we aan zijn ouders en overige familieleden voorgesteld. Hij, zijn vader, was een echte stugge Javaanse ex-militair en dat straalde hij ook uit, maar zijn moeder was een enorm hartelijke warme vrouw. We moesten haar dan ook beloven, steeds bij haar te komen eten, zolang we in Ajibarang waren.
Zo werd het snel avond en na een overheerlijke avondmaaltijd, die we goed eer aandeden, gingen we in het restaurantje, van een Oom van Idit, nog wat drinken op het leuke weerzien. We moesten dan ook de nodige handen schudden ter kennismaking.
De volgende dag zouden we de omgeving gaan bezichtigen en Idit zou voor transport zorgen. Niet te laat gingen we vermoeid naar ons bed en vielen in slaap met het ritme van de regen.