zondag 28 augustus 2011

TORAJA. (Deel 2.)




EEN REIS OVER ZES 

INDONESISCHE EILANDEN.


TORAJA. (2)

De mabadong dans is een vaarwel aan de ziel van de overledene en de hoop, dat deze veilig in de achterwereld mag aankomen. Tijdens de dans, die met een eentonig gezang wordt begeleid, worden sigaretten rond gedeeld onder de hoofdzakelijk mannelijke dansers, waarbij de opstijgende rook de ziel van de overledene moet voorstellen.
Ondertussen wordt er onder de gasten rijstgerechten met varkensvlees en tuak, de lokale palmwijn, rondgedeeld. Hierna worden er buffel gevechten gehouden op de sawa. Een dergelijke ceremonie kan vaak zeven dagen duren.





De Toraja geloven, dat ze aardse dingen mee kunnen nemen naar de achterwereld, welke dan ook na de ceremonie tegelijk met de overledene in het graf worden bijgezet. Om deze reden begraven zij hun doden ook niet in de grond om het plunderen tegen te gaan.
Ze hakken nissen uit in de leistenen rotswand, waarvan de ingang zo smal is, dat de kist er net doorheen kan, maar waarvan de achterliggende ruimte groot genoeg is voor een familie graf.





Deze graven zijn vaak op meer dan veertig meter hoogte in de rotswand uitgehakt. Ook hierbij wordt de hogere kaste op grotere hoogte geplaatst dan de lagere kaste.
Worden de doden eerst tijdelijk in de grond begraven, dan worden de lijken in het canvas ingewikkeld, opdat ze later gemakkelijker uit het graf te zijn verwijderen. De kisten met de stoffelijke resten worden diep achter in het rotsgraf geplaatst, waarna de ingang met een houten deurtje wordt dicht gemaakt. Buiten voor de ingang van de graven op een soort balkon staan de tau-tau opgesteld, de levens grote uit hout gesneden afbeeldingen van de overledenen. 







Buiten de rotsgraven kent men er ook de zogenaamde huisgraven. Deze huisjes zijn gebouwd van hout of steen, wat weer afhankelijk is van de status van de dode, waarin de kist met de stoffelijke resten staat opgebaard. Voor de ingang staat vaak nog een tau-tau van de overledene welke ook weer van steen of hout kan zijn gemaakt.


In de hangende graven , waarbij de kisten, die over het algemeen versierd zijn met prachtig houtsnijwerk, hoog in een grot op een klif worden geplaatst rotten de kisten vrij snel weg. Doch de stoffelijke resten worden steeds netjes opgestapeld door de nabestaanden. Opvallend is, dat er nergens een stinkende lucht van ontbinding is te ruiken.
Pas geboren kinderen welke nog niet in het bezit zijn van hun tanden worden bij het overlijden begraven in een uitgehakte nis in een levende boom, welke later weer geheel dicht groeit.


Evenals vele groeperingen in Indonesië hebben de Toraja een eigen stijl van woningbouw. De woning "Tonghonan" heeft een diep symbolische betekenis en een sterke verbintenis met de Toraja tradities. Oorspronkelijk mochten alleen personen uit een hogere kaste de traditionele woning bouwen.
De huizen zijn gebouwd op stevige houten pilaren en hebben een massief dak van bamboe. De daken van de huizen lopen zowel van voren als van achteren in een punt schuin omhoog uit, wat een van de aspecten is van de Toraja woning.
De meningen over de vorm van het dak lopen ver uiteen, maar een voorstelling van een boot, met als de omhoog oplopende delen als boeg en achtersteven gezien is de meest logische, daar de eerste Toraja van ver over zee gekomen moeten zijn. Het zelfde vindt men in de huizen op het eiland Nias, voor de westkust van Sumatra, met hun schip vorm.
De huizen staan allemaal met de hoofdingang naar het noorden gericht, daar de stichters van Toraja ook uit het noorden kwamen. De hoge gevel in ondersteund door palen en de wandpanelen zijn vaak prachtig bewerkt met ingeschilderde uitgesneden afbeeldingen in geometrische motieven. 
Ook andere motieven vindt men er tussen, zoals een haan, ossenkoppen of de gekruiste horens van twee strijdende ossen.

De kleur op deze panelen heeft een speciale betekenis. Rood betekend het leven, daar rood de kleur van het bloed is, wit de kleur van het vlees en de botten is het teken van de reinheid, geel vertegenwoordigd de bescherming, zegen en kracht van god en zwart de duisternis en de dood. Tuak (palmwijn) wordt gebruikt ter conservering van de kleuren en het hout. Het zijn van oorsprong allemaal natuurlijke kleuren verkregen uit aarde, rotsen en de natuur.

Een zeer realistische afbeelding van een buffel kop met echte horens siert de voorgevel van de woning en buffelhorens zijn bevestigd op de hoofdpaal van de dakondersteuning. Hoe meer horens er op de paal bevestigd zitten, hoe hoger de persoon in aanzien is.



De overige balken waaruit de woning is opgetrokken, zijn met behulp van inkepingen aan elkaar bevestigd en vastgezet met houten pennen. Er wordt totaal geen ijzer gebruikt bij de bouw van een woning. Staande op solide palen is het woon gedeelte kleine vergeleken bij het enorme dak en het bevat drie tot vier kamers met kleine deuren en ramen. Het dikke overhangende dak zorgt voor de koelte in de woning. Het huis is door de manier van bouwen gemakkelijk te demonteren en te verplaatsen naar een andere woonplaats. Het zelfde zien we bij de woningen van de Batak op noordwest Sumatra.


Tegenover de woningen staan de voorraadschuren gebouwd die er uitzien als kleine woningen. Hoe welgestelder hoe meer van deze schuren had men rond het huis staan. Ze staan op glad gepolijste palen die weer op zo'n zestig centimeter van de grond af onderbroken worden door een houten platform om het omhoog klimmen van ongedierte in de voorraadschuren tegen te gaan.

De bootvormige daken zijn vaak twee keer zo groot als de ruimte er onder voor de opslag van rijst en andere produkten.


De woningen worden altijd met een ceremonie ingewijd, wat gepaart gaat met de slacht van kippen, varkens of buffels en waarbij een groot feest wordt gegeven. Evenals bij andere ceremonies worden de buffels versierd met bloemen en fruit, de varkens aangedragen in speciale banbudragers welke met bladeren zijn versierd en de palmwijn in lange bambu kokers.

Het feest wordt door een soort ceremonie meester in banen geleidt. De meeste gerechten worden samen met rijst en varkensvlees geroasterd of gestoomd in bambu kokers.

De Toraja dans (buiten de mabadong dans) is erg kleurrijk en gratieus, maar minder gecompliceerd dan de dansen van Java en Bali. De hele vrolijkheid en de sfeer van de dans is sterk afhangkerlijk van de danser en het publiek. Hoe meer vreugde hoe wilder de dans vaak wordt.


De tuak of de palmwijn is een van de alcoholische dranken die op de markt te koop zijn. Het is het sap van de vrucht tros van de kokospalm, wat wordt afgetapt door de stengel af te snijden en het druppelsgewijs op te vangen van de geamputeerde stomp. Het sap kan ook gekookt worden totdat het tot suiker kristalliseert. Door het sap te laten gisten verkrijgt men de palmwijn. Het wordt aangevoerd in lange bamboe kokers, waarop het schuim staat van het gisten van het sap.
Men laat het sap hoofdzakelijk overdag gisten en drinkt het dan in de avond uit een bokaal die van een kokosnoot is gemaakt.
De kokospalm waarbij deze procedure wordt toegepast zal dan ook geen vrucht meer dragen totdat men de fruit tros weer normaal laat doorgroeien.

















Geen opmerkingen:

Een reactie posten