vrijdag 30 juli 2010

SCHEPEN en KAMELEN.




SCHEPEN EN KAMELEN.





Wat hebben ze gemeen? Een schip vervoerd over zee een zware lading van enen haven naar de andere. De kameel vervoerd een zware vracht door de woestijn van de ene plaats naar de andere en wordt daarom ook het 'schip van de woestijn' genoemd. Maar wat is dan een 'scheepskameel' ?
We gaan terug naar de tijd van de Gouden Eeuw en de VOC.



Vanuit verschillende havens in Nederland, voeren de schepen de Noordzee op. In het algemeen waren de wateren in Nederland vrij ondiep. Dit was ook een van de redenen dat de Hollandse schepen licht gebouwd waren met een geringe diepgang. Als zij diep geladen waren moesten er soms maatregelingen genomen worden zoals het gebruik van lichtschepen welke een deel van de lading overnamen, of scheepskamelen om het schip over de ondiepte te dragen. De schepen die naar Amsterdam reisden via de toenmalige Zuiderzee kwamen als ze diep geladen waren vaak vast te zitten op Pampus. Het Pampus is een met slip verontdiepte vaargeul gelegen aan de monding van het IJ ten oosten van Amsterdam. Toen het water rond Pampus steeds meer verzande in de 17e eeuw maakte men gebruik van een soort drijvend dok om de schepen over de ondiepte te dragen.

SCHEEPSKAMEEL.

De scheepskameel bestaat uit twee drijvende bakken om de schepen ongeveer. 1,5 meter te lichten om ze over de zandbank te brengen. Het is een uitvinding van de Amsterdammer Meeuwis Meendertz. Bakker. De twee houten bakken hadden een negatief vorm van de scheepsromp. De bakken waren verdeeld in waterdichte kamers die konden worden gevuld door inlaten.



De bijna geheel gezonken bakken werden aan weerszijden van het schip geplaatst en door middel van kabels aan elkaar bevestigd. (zie de drie afbeeldingen) Daarna werden ze leeg gepompt, waardoor het schip gelicht werd.





Het geheel van schip en kameel kon dan voorzichtig onder eigen zeil of met behulp van kleinere zeilschepen (zo geheten waterschepen) naar dieper water worden gesleept.
Toen de waterdiepte nog verder afnam, hielpen ook de scheepskamelen niet meer. Als de wind niet gunstig was; dus niet uit het oosten waaide, en dat was en is vaak het geval, dan lagen de koopvaarders en lichter nutteloos en werkeloos dagenlang te wachten voor Pampus.
Hier komt dan ook de uitdrukking vandaan : voor Pampus liggen = 'niet in staat iets te doen'.


Door de bouw van het Noord-Hollands kanaal in het begin van de 19e eeuw kwam er een einde aan dit probleem. Amsterdam is nu te bereiken via het moderne Noordzee-kanaal met als eerste zeehaven aan het begin IJmuiden.

Toch bestaan ze nog steeds de scheepskamelen.
Nu in de vorm van een drijvend scheepsreparatiedok, maar ook als schip.
Een mooi voorbeeld hiervan zijn de half-afzinkbare schepen voor zwaar transport van het Nederlandse bedrijf Wijsmuller Transport, dat in 1993 fuseerde met Dock Express Shipping uit Breda.
Om de grote ladingen aan boord te nemen worden de ballasttanks gevuld met water waardoor het dek en zelfs een gedeelte van de opbouw onder de waterlijn zakt. De lading wordt naar de juiste plaats gesleept waarna de ballasttanks weer langzaam worden leeggepompt. Het schip komt omhoog en tilt de lading uit het water waarna de lading zeevast wordt gemaakt en men gereed is voor vertrek. Zo worden er schepen, boorplatforms en complete raffinaderij installaties over de wereldzeeƫn vervoerd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten