woensdag 27 mei 2009

RIJST (Padi - Beras - Nasi)



RIJST. (PADI - BERAS - NASI.)






RIJST is voor ons Nederlanders een verzamelnaam. De rijstplant die op de sawa groeit heeft in Indonesië de naam 'Padi'. Als de vruchten geoogst zijn noemen ze het 'Beras' en pas als het gekookt is spreekt men van 'Nasi'.
We kennen twee soorten van rijstcultuur; de droge - en de natte cultuur. De droge cultuur komt veel voor in de V.S. en de natte in de landen van het Verre Oosten. Wij blijven met deze opnamen op het eiland Bali in Indonesië.

Tegen de berghellingen liggen de terrassen (sawa's) voor de natte rijstcultuur. Deze sawa's zijn allemaal met de hand aangelegd. Het water komt vanuit een hoger gelegen waterstroom of bron en wordt over de sawa's geleid door middel van kleine kanaaltjes of zelfs via uitgeholde stelen van de bamboeplant. Door gebruik van dammetjes en sluisjes wordt het water op peil gehouden.






Het gereed maken van de sawa is een zwaar werk en wordt veelal nog gedaan met een door ossen voortgetrokken ploeg, waarbij de boer zelf tot aan zijn knie-ën in de aarde loopt.






De jonge rijstplantjes worden met de hand in de ondergelopen sawa gepoot en is veelal het werk voor de vrouwen. Dit mogen ze niet doen als ze in hun periode zijn, want dat zou onheil over de oogst brengen.

Tijdens de groei van de planten zien we vaak eendenhoeders met hun eenden op de sawa's. Deze eenden eten zich vol aan het ongedierte van in het water tussen de planten leeft om uiteindelijk zelf ook in de pan te verdwijnen.
Het is een zuiver ECO-systeem zonder het gebruik van schadelijke verdelgingsmiddelen.

Dragen de rijstplanten hun halmen met vruchten (het lijkt een beetje op onze gerst) dan laat men het water langzaam weglopen van de sawa. Is de vrucht eenmaal goed rijp dan wordt ze met de hand geoogst omdat veel percelen te klein zijn om er een dorsmachine op toe te laten."

Dit geld ook voor het omploegen van de sawa, waar men tegenwoordig kleine motorploegjes voor heeft. Helaas doen deze de grond niet zo diep om als met een ploeg.



De rijpe aren worden met hun stengels uitgeslagen op roosters zodat de korrels eraf vallen. De geoogste korrels worden daarna in de zon gedroogd, waardoor het vlies zal loslaten (Beras). Vrouwen scheppen de gedroogde korrels op in vlakke ronde manden, schudden het en gooien het omhoog, waardoor het kaf wordt weggeblazen door de wind.Nu kunnen we pas over rijst gaan spreken.Rijst is niet alleen wit maar ook bruin, rood of zwart van kleur.



Pas als de 'beras' is gekookt wordt er over nasi gesproken. Gekookte rijst wordt zowel voor het ontbijt, middagmaal als avondeten gebruikt en is het hoofdvoedsel voor de bevolking. Nasi goreng is gewoon gebakken rijst wat dan meestal een restje is en op smaak wordt gebracht met kruiden en groenten.


Bali kent soms meer dan twee oogsten per jaar.



Zit je een deze dagen achter je bordje met nasi sta dan even stil hoeveel werk er aan vooraf is gegaan voordat het op je bord is terecht gekomen.


                                                EET SMAKELIJK ----- SELAMAT MAKAN.





STRANDWANDELING.

                                       STRANDWANDELING.







Wat is nu mooier om in stilte te genieten van een strandwandeling en lekker met je voeten door het water te lopen en te ontdekken dat wat er op het witte zand ligt ook zijn eigen schoonheid heeft of het reeds dood is of net afgevallen van een plant om te vergaan.
























EEN UITZONDERING ONDER DE BANANEN.



EEN UITZONDERING 

ONDER DE BANANEN.




In een eerder geplaatst artikel 'Waarom zijn de bananen krom' van 13 maart 2009 ben ik vergeten deze opname te plaatsen van een bananenplant waaraan de tros bananen niet hangt maar verticaal omhoog groeit. Dit is iets wat maar zelden voorkomt. 
Deze opname is gemaakt op Saparua een eilandje van de Molukken.






dinsdag 26 mei 2009

WAPEN VAN AMSTERDAM EN DE KEIZERSKROON.



WAPEN VAN AMSTERDAM 

EN DE KEIZERSKROON.





De oorsprong van het stadswapen van Amsterdam is niet bekend. De zwarte baan in het midden zou het water moeten weergeven waaraan de stad is gelegen. In wapens van andere Hollandse steden zoals Delft en Dordrecht is dit ook het geval.

Het wapen bestaat uit drie verticale banen, twee rode met in het midden een zwarte baan waarin drie kruisen staan. De drie kruisen vormen de kern van het wapen. Het zijn Andreas-kruisen, genoemd naar de apostel Andreas die aan zo'n kruis een marteldood zou zijn gestorven.
Twee andere plaatsen in de omgeving van Amsterdam, Ouder-Amstel en Nieuwer-Amstel hebben ook deze kruisen in hun wapen staan.
Ook bestaat het vermoeden dat ze zijn ontleend aan het wapen van de familie Persijn. Deze familie uit Waterland bezat ooit veel land in Amsterdam en omgeving.
Boven het wapen staat een afbeelding van de Keizerskroon.




In 1489 kreeg de toen nog kleine koopmansstad Amsterdam het recht om boven haar simpele wapen de Keizerskroon nam het Heilige Roomse Rijk te voeren. De toenmalige landsheer Maximiliaan van Oostenrijk, verleende Amsterdam dat recht als dank voor de ruime steun die de stad hem had verleend.
In Holland woedde in de 15e eeuw een strijd tussen de landadel die haar macht zag afnemen en de opkomende steden. Deze strijd staat bekend as de Hoekse en Kabeljauwse twisten.
Landsheer Maximiliaan, die aan de kant van de steden stond, trachtte zijn gezag te vestigen in Rotterdam en Woerden welke steden in handen waren van de Hoekse adel.
Amsterdam steunde de Landsheer met enkele grote bedragen aan geld. Drie jaar later ontving de stad als dank de keizerskroon.




In die tijd was het niet meer dan een symbolisch gebaar. Het bewijs van de Keizerlijke bescherming werd door de Amsterdamse kooplieden gebruikt als een gewichtige aanbeveling in de handel met het buitenland.


De Keizerskroon op de Westertoren.

Dat de Amsterdammers trots waren, dat ze de keizerskroon mochten plaatsen boven hun wapen werd nog gevoeld in de zeventiende eeuw. Amsterdam was intussen een machtige handelsstad geworden in een inmiddels protestant land, dat in 1648 (einde van de 80 jarige oorlog met Spanje) bij de vrede van Munster ook het Heilige Roomse Rijk zou verlaten.
Maar toen keizer Rudolf II zijn kroon een nieuwe vorm liet geven, haastte Amsterdam zich ook die nieuwe versie te gaan voeren. Het is de keizerskroon die nu op de top van de toren van de Westerkerk staat welke is gelegen aan de Prinsengracht.






In de zestiende eeuw werden er nog twee leeuwen als schilddragers aan het wapen toegevoegd.
Voor de geweldige standvastige eerlijke houding van de Amsterdamse bevolking gedurende de Duitse bezetting van 1940 - 1945 verleende Koningin Wilhelmina op 20 maart 1947 Amsterdam het recht het volgende devies aan het wapen toe te voegen.

HELDHAFTIG. VASTBERADEN. BARMHARTIG.



vrijdag 8 mei 2009

GEVELSTENEN. (deel 2)





GEVELSTENEN. (2)








Apothekers hadden over het algemeen in plaats van een gevelsteen een Gaper boven hun winkeldeur geplaatst welke vaak op zijn uitgestoken tong een pil had liggen.



















Woonden er nu twee schrijvers in één zelfde straat dan plaatste men bij de schrijfveer een rol perkament of een inktpotje of soms als men dacht beter te zijn dan de ander een kroon.Zo ontstonden de gekroonde stenen.


Ook de adel liet vaak een steen plaatsen met het familiewapen er in op de top van hun huisgevel in een fraaie omlijsting. Door huwelijken tussen twee adellijke families kwam men vaak in het bezit van twee wapens en werden deze alliantiewapens samen op de gevel aangebracht.




Ook de heren van de Admiraliteit gaven duidelijk aan waar zij woonden door het aanbrengen van een steen boven de ingang van hun huisdeur.
Zoals hier boven de ingang van het pand waar eens Michiel Adriaanszoon De Ruyter woonde.




Ook de aanduiding van de straat namen liet vaak te wensen over. Hadden de hoge heren van de stadsraad besloten een straat of een gracht een bepaalde naam te geven, dan werd door de bevolking de in de volksmond gebruikte bijnaam nog steeds gebruikt. In sommige steden zie je nog vaak deze dubbele aanduiding vermeld.

Ook om onderscheid te maken tussen vier gelijke naast elkaar staande panden had men een eenvoudige oplossing door elk pand bijvoorbeeld naar een jaargetijde te noemen.











GEVELSTENEN. (deel 1)




GEVELSTENEN. (1)





Je ziet ze of je ziet ze niet, maar dan heb je niet omhoog gekeken naar de gevel.

Het is al enige jaren geleden dat ik tijdens een kort bezoek aan Amsterdam mijn oog viel op enige prachtige gevelstenen. Zo kwam van het een het ander en groeide het fotograferen ervan uit tot een ware passie en nog steeds heb ik ze niet allemaal kunnen fotograferen. Zo bezocht ik ook Hoorn en Enkhuizen waar voor de liefhebber meer dan genoeg te vinden is. Ik combineer dit met het fotograferen van oude gevels en ornamenten.





Een gevelsteen is een in reliëf gebeeldhouwde stenen plaat, meestal aangebracht in de voorgevel van een gebouw. De steen bevat meestal eenvoudig te herkennen voorstellingen, zoals voorwerpen, beroepen, dieren, mensen en soms een korte tekst.

In de 17e en 18e eeuw kende men nog geen huisnummering en werd door de bewoner zijn beroep vaak op een uithangbord kenbaar gemaakt. De straten en de stegen waren smal en toen de transportslee plaats ging maken voor de kar op wielen en de koetsen hoger werden sneuvelde menig uithangbord. Zo werd in Amsterdam een verbod op uithangborden uitgevaardigd.

De gevelsteen was de oplossing en werd zo het 'huis teken'.



Veel van de gevelstenen hadden betrekking op het beroep van de bewoner van het pand. Een meubelmaker liet er een stoel op afbeelden, een kuiper een vat, een schrijver een ganzenveer, een slager een varkenskop of worsten en ga zo maar door.









Veel mensen hadden in die tijd geen officiële achternaam (wat pas door Napoleon verplicht werd gesteld) en werden ze niet met hun beroep aangeduid dan losten ze dit op met namen zoals Bloem, Kool, Hond of soms door het plaatsen van hun favoriete beschermheilige.

Ook de gilden ijverden om de meest fraaie gevelsteen te plaatsen.


In 1542 werd erin Amsterdam een wet uitgevaardigd, dat de gevelstenen blijvend moesten zijn en niet verwijderd mochten worden bij een verhuizing of veranderd bij een verbouwing.












De steen had zijn waarde als adresaanduiding. Men kende de persoon aan de gevelsteen aan het pand.










                                                                       Vervolg deel 2.






HERENGRACHT - AMSTERDAM.







HERENGRACHT - AMSTERDAM.







De Herengracht was in vroegere dagen oorspronkelijk een achtergracht voor de bedrijven die aan het Singel waren gevestigd.

De gracht liep binnen de stadswal parallel aan de gracht buiten de stadsmuur. Bij de Driekoningenstraat (vierkantje midden op de kaart) vertoont de gracht een knik. De buitengracht was op die hoogte om een vestingsbolwerk heen gelegd.


In 1612 was de meer sloot dan gracht verbreed en uitgediept en kreeg de naam Herengracht, naar de Heren Regeerders van de stad Amsterdam.






Het meest prestigieuze deel van de Herengracht ligt tussen de Binnen Amstel en de Leidsegracht.

In dit gedeelte woonde de rijke handelslui die hun kapitaal vergaarden met handel op Indië en Zuid-Amerika, regenten en burgenmeesters.



De Herengracht is een gracht vol met statige panden uit een rijk verleden van de stad Amsterdam.




woensdag 6 mei 2009

HET PRINSENEILAND. AMSTERDAM.


HET PRINSENEILAND. 

AMSTERDAM.






Prinseneiland is één van de drie westelijke eilanden in het centrum van Amsterdam samen met Realeneiland en Bickerseiland. Ze liggen ten westen van het Centraal Station aan het IJ bij het Wester Dok en ten noorden van de Haarlemmer Houttuinen. Deze eilanden zijn een oase van rust in het bruisende centrum van Amsterdam.

In de 17e eeuw werden deze eilanden aangeplempt ( een met water gevulde ruimte vol werpen met puin, zand etc.) als een onderdeel van de vergroting van Amsterdam.
Sinds het ontstaan zij er op deze eilanden, welke toen Voor-, Midden- en Achtereiland genoemd,
scheepswerven geweest en pakhuizen voor de aangevoerde handelswaar. Sommige van deze pakhuizen waren ruim 40 meter diep en zes verdiepingen hoog.
Deze werven en pakhuizen waren niet van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) of van de Admiraliteit van Amsterdam, maar van de WIC (West Indische Compagnie) en de handel op de Levant (oostelijk deel van de Middellandse-zee) en de Oostzee.








In de pakhuizen was graan, zout, wijn, dierenhuiden, vis, pek en teer opgeslagen welke producten namen terug keren in de plaatsaanduiding zoals; de nieuwe Teertuinen, Breeuwerstraten en Zoutkeelgracht.
Van de ruim 900 pakhuizen in Amsterdam stonden er ruim honderd op het Prinseneiland.
Tot de Tweede Wereldoorlog was dit gebied nauwelijks bewoond. Het werd na de oorlog herontdekt en de vele leegstaande pakhuizen werden omgebouwd tot fraaie woonappartementen. Als je er zo rondwandelt waan je je zelf terug in vroegere tijden.




(De Sloterdijkbrug, een houten ophaalbrug naar het Prinseneiland weerspiegeld zich in het water van de Prinsengracht.)
















maandag 4 mei 2009

HET LAND VAN LEEGHWATER. (DEEL 2)




'HET LAND VAN 

LEEGHWATER'. (2)




In tegenstelling tot het groene gebied van de Beemster is de Schermer in het voorjaar een kleurrijk schilders palet door de vele velden vol met diverse soorten bloeiende bloembollen.



In dit gebied ligt het plaatsje Stompetoren, wat zijn naam dankt aan de plaatselijke kerktoren waarvan de bouw in 1662 begon en welke nooit een spits heeft gekregen.





Gemeente Graft en De Rijp.


Tussen de Schermer en de Beemster ligt de Eilandpolder met de gemeente Graft en De Rijp.
De Rijp; volgens Leeghwater 'het beste dorp van Holland' is nu vier eeuwen later nog steeds één van de mooiste dorpen van Nederland.
Een dorp waarvan rust uitgaat en het een genot is te wandelen door de straatjes en langs het water met de 17e eeuwse houten huizen welke vaak getooid zijn met een 'makelaar' (bekroning van de geveltop ).
Het raadhuis dateert uit 1630 en beheerst het beeld van de Kleine Dam en is ontworpen door Leeghwater.





(Een fraai makelaar van een dokter op de dakspits.)

Ook het dorpje Graft bezit nog een zeer fraai oud raadhuis uit 1613 wat het rijke verleden weerspiegeld.
De haringvisserij was van groot belang en zo ook de Groenland- of walvisvisserij was een bron van inkomen. Ook waren er toeleveringsbedrijven gevestigd voor onder andere scheepsbeschuit.